Word je van vleeswaren ziek?
De koppeling van vleeswarenconsumptie aan chronische ziekte en mortaliteit is gebaseerd op zeer zwakke associaties die gevonden worden bij observationele epidemiologische studies en toont op geen enkele manier een oorzakelijk verband aan.
Mensen die minder vleeswaren eten komen beter uit de studies omdat ze gewoon gezonder leven (en dus ook de gezondheidsadviezen volgen). Dit is de zogenaamde “healthy user bias” die de datasets onbetrouwbaar maakt wanneer het gaat over oorzakelijke interpretaties.
Vleeswaren zijn slechts een merker voor een ongezonde levensstijl (roken, alcohol, ultra bewerkt voedsel, suikers, frituurwaren, …), geen aangetoonde oorzaak ervan.
Zo zie je deze associaties in het bijzonder in een Amerikaanse context (waar de healthy user bias het sterkst is) en veel minder of niet in Azië (https://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/10408398.2018.1495615?src=recsys&journalCode=bfsn20).
Om oorzakelijke verbanden te kunnen veronderstellen heb je gecontroleerde interventiestudies nodig en duidelijke mechanismen. De meest grondige en recente kwaliteitsevaluatie (GRADE-systeem) van het geheel aan beschikbaar bewijsmateriaal in Annals of Internal Medicin kwam tot de conclusie dat er geen reden is tot oproep voor vermindering.
Verwijzingen naar de WHO hebben betrekking op het rapport opgesteld door IARC, dewelke vleeswaren als een kanker-“hazard” beschrijven, wat niet noodzakelijk impliceert dat er ook een “risico” aan verbonden is. Daarvoor heb je een “risk assessment” nodig, die ook context in rekening brengt.
Zo is ook zonlicht een hazard in dezelfde categorie, waarbij niemand zegt dat zonlicht te mijden is (omdat blootstelling en context belangrijk zijn en omdat er ook voordelen aan verbonden zijn, zoals vitamine D-aanmaak).
Het compleet verbannen van vleeswaren naar een rode bol op basis van “hazard”-status is dan ook onwetenschappelijk. (Zelf wat de “hazard”-indeling als dusdanig betreft: IARC baseerde zich hierbij op de observationele studies die geen oorzakelijkheid aangeven en gaf toe dat het bewijsmateriaal uit gecontroleerde dierproeven “inadequate” was).
Vleeswaren vormen een heterogene groep maar worden desondanks als één entiteit beschouwd. In realiteit vind je er ultra bewerkte producten die ongetwijfeld te mijden zijn gebaseerd op wat we weten over metabolisme en biochemie (en dus in de rode bol thuis horen), maar ook een hele reeks aan producten die op een robuuste en “zachte” manier verwerkt werden (drogen, koken, fermenteren, …) en dus -gezien hun hoge nutriëntdichtheid en gunstige effecten op de bloedglucoserespons – te beschouwen zijn als waardevolle componenten van een gezond dieet.
Ze dragen bij aan de opname van hoogwaardig eiwit een reeks aan micronutriënten die nu al vaak problematisch zijn en het nog meer dreigen te worden bij afwijzen van vleeswaren (ijzer, selenium, zink, B12, …).
Naast de gebruikelijke vitamines en mineralen worden een aantal andere componenten met belangrijke gezondheidsimpact vaak niet eens meegenomen in voedingsoverwegingen, zoals carnitine, creatine, carnosine, enz.